Ongeveer 15 jaar geleden woonde ik in een ghetto. Bos en Lommer. Esmoreitstraat om precies te zijn. Nu heet het Bolo en is het hip. Vroeger wilde niemand er komen en nu wil iedereen er zijn. Vind ik Bolo beter dan ghetto Bos en Lommer?
Vanuit mijn hart hoor ik keihard: Nee! Maar waarom? Vermoedelijk onder het motto: vroeger was alles beter.
Toen iedereen nog een negatief beeld had over Bos en Lommer, was mijn hart al aan de buurt verpand. Het voelde ook heel rebels, om van een zo gehate buurt te houden. Ik begreep alleen niet waarom iedereen zo bang was voor de plek die ik thuis noemde. Ik denk dat het iets te maken had met de status Marokkanenbuurt.
Nu woont iedere respectabele witte bakfietsmoeder in de BoLo en heeft ze een knuffelmarokkaan. Bedankt Ali B. Ik hoor gesprekken op straat, dat ze helemaal geen last van ze hebben.
“Ja, de opvoeding van de kinderen mag wel wat strenger, maar ze zijn best aardig, die nieuwe buren.”
In het begin vond ik de nieuwe buren maar niks. Schijnheilig vond ik ze. Schijnheilig, omdat er in de andere buurten geen betaalbare woningen meer waren en Bos en Lommer een derde keus was. Bos en Lommer bleek helemaal niet zo’n enge buurt te zijn. Iedereen begon in zijn of haar kennissenkring het geheim rond te bazuinen. Onder het pseudoniem BoLo. Als een klein kind heb ik geschopt, geslagen en geschreeuwd dat BoLo stom was. Het voelde alsof iemand iets kostbaars van mij had afgepakt.
Ik kan nooit lang boos zijn en langzaam drong het door. Deze nieuwe buren zijn hier niet om iets van mij af te pakken, maar om ook te genieten van deze bijzondere buurt.
De nieuwe buren begrijpen dat de BoLo een leuke buurt is en daar ben ik blij om. Echter nooit zullen zij weten hoe fantastisch Bos en Lommer ook al was.
Tekst: Agnes Giesken
Wat een pakkende en mooie tekst. Ik woon er zelf nu 13 jaar, in een koopappartement. 3 jaar geleden hebben we ons huis te koop gezet, omdat we toch een tuin willen voor onze kinderen, terwijl het woonoppervlakte groot genoeg is. De bezichtigingen gingen de laatste paar maanden flink omhoog. Totdat we ons realiseerden dat we hier helemaal niet weg willen. We hebben alles; aardige buren, speeltuin voor de deur, sport, Erasmuspark, pierebad, goedkope (en duurzame) boodschappen, heerlijke eetplekken, etc etc. Ik heb vorige week de makelaar opgebeld, om te zeggen dat we het niet meer verkopen. We blijven. En die tuin…we denken ons gewoon in dat Erasmuspark groot genoeg is als “onze tuin”. En blijven zoals gewoonlijk door weer en wind naar buiten gaan.
drie jaar geleden te koop gezet en nu besloten om er toch te blijven wat een boloboost.
Mijn grootouders kwamen kort na de oorlog als verse gepensioneerden in de Esmoreitstraat wonen, vers uit Suriname en Curaçao, meneer en mevrouw Bruin werden ze in de buurt wel genoemd. Er was anno 1947 nog geen kleur in Bos en Lommer. Sterker, een deel van de buurt was er nog niet, en ‘t openbaar vervoer was er niet of nauwelijks. Er werd vooral veel gelopen. Opa en oma woonden er tot eind jaren 1980. Het was een rustige, prettige, wat saaie woonwijk voor Amsterdammers met her en der een Surinaams of Indisch gezin. De appartementen waren groot genoeg voor kleine gezinnen, ruim voor echtparen zonder kinderen en er waren ook wat grotere woningen. Ik kwam er veel vanaf eind jaren ’60, en voelde me als kleindochter uit de provincie thuis in de buurt. Het was makkelijk om contact te maken met de kinderen en later de jongeren in de buurt, je kon gewoon alleen naar een parkje of speelplaats. Geen gezeur aan je hoofd want er waren geen mobiele telefoons waarmee ouders elke 10 minuten neurotisch belden waar je was en of je thuiskwam. Buren kenden elkaar, kwamen bij elkaar op de koffie, op verjaardagsfeestjes, maakten praatjes op straat. Er was een leuk bruin cafeetje op de Bos en Lommerweg waar je als jonge vrouw in minirok met een gerust hart alleen aan de bar een kopje koffie met een likeurtje kon drinken. Geen afkeurende blikken, geen jonge mannen die je lastig vielen of obscene opmerkingen maakten. Er was vlakbij een fantastisch boetiekje waar ik in de uitverkoop kleding van Kenzo, Dorothee Bis e.d. kon vinden voor enkele tientjes. Eén van de eerste Islamitische bewoners van Bos en Lommer was de bovenbuurman van mijn opa en oma. Ook hij werd een bevriende buur, want volgens mijn oma was hij beschaafd “net als wij” (“wij” waren Surinamers, Antillianen, Indische mensen , een enkele aangetrouwde Nederlander en de naaste buren). Al heeft mijn opa – opgepord door mijn oma – weleens een serieus gesprek met bovenbuurman gevoerd, of hij zijn echtgenote niet vrijer kon laten, ze mocht zo weinig, dat was toch geen leven voor een vrouw? Ach ja, das war einmal. Het nieuwe, gegentrificeerde Bos en Lommer met bakfietsouders spreekt mij met mijn dierbare herinneringen van destijds niet zo aan. Wat een wereld van verschil.