In de hal van het Stadsdeelkantoor West loopt op dit moment de foto-expositie ‘Bos en Lommer Beelden’ – een tentoonstelling van een van de boloboostfotografen Mildred Theunisz. Zij weet het dagelijks leven en de sfeer van ons Bolo pakkend vast te leggen op de gevoelige plaat.

IMG_20130908_141614Tijdens de officiële opening – door wethouder Hetty Welschen – droeg Caro Ritsma onderstaand blog voor.
Caro en Mildred werken al enige tijd samen. Normaal gesproken verzorgt Mildred het beeldmateriaal bij de blogs van Caro, maar nu waren de rollen eens omgekeerd. Mildred had Caro gevraagd een blog te maken gebaseerd op de foto’s van deze bolo-expo.


Natuur

Het is vrijdag 2 augustus 2013 en mijn eerste vakantiedag is begonnen. Eigenlijk wil ik de natuur in, maar voor natuur moet je reizen en het is dik 30 graden. Dan zijn bos en lommer betere opties.

Na 150 trage meters door de warmte ben ik in het Erasmuspark. Her en der ligt een loom lichaam tegen een boom gevleid. Er lopen konijntjes tussendoor. Als kleine toeristjes houden ze af en toe stil en kijken nieuwsgierig om zich heen. Als ik niet beter wist zou ik zweren dat ze hun gedachten zachtjes voor zich uit mompelen. Iets over de diepblauwe lucht of de intens groene bomen, denk ik. De zachte witte bontdopjes wippen vervolgens op en verder gaan ze. Dan, als ik een half uurtje onder een boom zit te lezen hoor ik opeens getok boven mijn hoofd. Woody Woodpecker. Weliswaar zonder het blauwe pakje en de vrolijke witte handjes, maar toch. Woody en ik, nog geen zes meter van elkaar af. Hier gaat, echt waar, een vergeten kleuterwens in vervulling. Mooier dan dit gaat de zomer niet worden. Zo’n dag is het.

Intens tevreden slof ik in de namiddag terug naar huis waar ik me in de tuin met Isaac Hayes overgeef aan weer andere mijmeringen over deze lieve wereld. ‘Meisje’ fluistert Isaac in mijn oren ‘ik kan nooit afscheid van je nemen’. Ik doe de tuinstoel omlaag en sluit mijn ogen. ‘Hoe komt het toch’ zingt Isaac, speciaal voor mij alleen, ‘dat alle vogeltjes opeens tevoorschijn komen als jij in de buurt bent?’ En ik hoor ze ook echt hoor. Die vogeltjes en hun gekwetter. Want zo’n dag is het dus gewoon.

Maar dan beginnen de vogeltjes Isaac langzaam maar zeker een beetje te overstemmen. Ik kom omhoog uit mijn stoel, zet de muziek uit en kijk naar de huizenhoge den een paar deuren verder. Ik zie niets, maar de herrie is er niet minder om. Ik moet naar binnen voor mijn bril en neem, het is tenslotte vakantie, gelijk een Raketje uit de diepvries mee. Eenmaal weer buiten zie ik halverwege de den een grote bruine vogel op een tak zitten.

Rover.
Rover is zo’n type waarvoor je van je baas de cursus ‘omgaan met lastige mensen’ mag volgen. De schouders hoog opgetrokken, kop in de nek en de kuif glad achterover. Haaksnavel en een permanent gepikeerde blik in de ogen. Kortom, zo’n type waar we in het dagelijks leven graag met een boog omheen lopen.

Daar moet Tweety toch ook zo over gedacht hebben. Maar ja, het kan natuurlijk. Het is mogelijk. Dat Tweety, toch wat sloom door het warme weer na een lang voorjaar met vijftig tinten grijs in de lucht, opeens dacht ‘ hé, hoe zou het zijn om in de klauwen van zo’n grote vogel te vallen?’ En toen vervolgens koket met het staartje omhoog is gaan zitten afwachten. Die vogels heb je natuurlijk.

En nu heeft Rover Tweety stevig vast. Tussen zijn klauwen wipt het staartje keer op keer nog op, maar dat zal niet lang meer duren. Althans, dat hoop ik. Want Rover is Tweety inmiddels al trefzeker aan het plukken. Met stevige, korte rukjes trekt hij de veren los van Tweety’s lijfje.

Daar sta ik met mijn Raketje.

Luid kwetterend nemen twee soortgenoten het nog onverminderd voor Tweety op, maar voor de rest houdt alles met veren zich gedeisd in de achtertuinen.

Rover heeft het plukwerk inmiddels afgerond en begint aan het diner. Ik zie de eerste rode sliert tussen Tweety’s lijfje en de snavel onder spanning komen en na het afbijten weer terugschieten. En nog een keer. En nog een keer. Het gaat maar door. Onder het kabaal van de twee vogels, pikt Rover al het warme leven onder Tweety’s karkasje vandaan. En na drie kwartier is het nog lang niet genoeg.

Rover doet vandaag eventjes geen balansdag. Zoveel is duidelijk.

Dan wordt het me ineens teveel. Dat komt niet door het vogelkanibalisme, al blijft het alsof ik zelf de tanden in een brugpieper zou zetten. Nee, het zijn de twee vogels. Ze zijn totaal buiten zinnen. Wat begon als zomers gekwetter klinkt nu alleen nog maar als een razende dodenmars. Ik ga naar binnen en doe de tuindeuren dicht. Na nog eens 3 kwartier is het dan eindelijk stil. De boom is leeg. Rover is verdwenen. Ergens tussen de stugge dennennaalden bungelt nog een frêle karkasje. Zo’n dag was het voor een vogeltje dat vanochtend nog vleugels had in de prachtige blauwe lucht.

Voor mij werd het de dag van Eindelijk Woody Woodpecker, pratende konijntjes en vogels als mensen. Maar het was vooral de dag waarop ik zo onnozel was om te denken dat je voor natuur Bos en Lommer uit moet. Niets is wat het lijkt. En al wist u dat natuurlijk allang, denk daar nog eens aan als u de prachtige foto’s van Mildred bekijkt.